home 2005 Gen.1:1.
“In den beginne schiep God de hemel en de aarde.” Genesis 1:1 drukt het eerste zichtbare handelen van God uit. Er komt een schepping. Als de mens iets schept dan doet hij dat met zijn handen, vandaar het woord ‘handelen’. Daar wij naar Gods beeld en gelijkenis zijn geschapen, heb ik zo gedacht dat dit handelen zich op de een of andere manier in het eerste Bijbelvers zou moeten uitdrukken. Daarom heb ik gekeken naar de anatomische opbouw van onze armen en handen waarmee wij handelen en de onderdelen van het skelet geteld. De overeenkomst blijkt frappant te zijn. Om dit zichtbaar te maken, moeten de getallen van de zeven woorden van het openingsvers tot hun grondgetal opgeteld worden. Ik zal dat aan de hand van het eerste woord ‘In den beginne’, berashit, laten zien: In
den beginne= 9+1+3=13 1+3=4. Het grondgetal van het eerste woord is dus 4. Vervolgens tellen we op de zelfde wijze de zes andere woorden op tot hun grondgetal: Het grondgetal 4 van het eerste woord blijkt overeen te komen met het aantal kootjes van onze vingertoppen, waarbij we moeten bedenken dat de duim een kootje minder heeft, en pas bij de volgende reeks wordt mee geteld (zie afb.) En dit gaat goed met alle andere woorden en beenderen tot we bij de bovenarm komen (buiten beeld.) Deze heeft één been, maar ‘de aarde’ heeft als grondgetal 8. Wat is hier aan de hand? Stel je nu voor dat een kruidenier een aantal artikelen op de toonbank heeft staan en de prijs daarvan toetst hij in op de kassa. Om te controleren of hij het goed heeft gedaan, telt hij het aantal bedragen en het aantal artikelen na. Komen deze aantallen overeen, dan heeft hij niets over het hoofd gezien. Er zijn zeven reeksen die geteld worden, en dit getal 7 wordt ter controle aan de 1 toegevoegd. Dit kán de reden zijn dat het grondgetal van het laatste woord ‘de aarde’ niet 1, maar 8 is. Dit kan de bijbelschrijver hebben gedaan. Maar er zijn nog andere redenen voor het toevoegen van de zeven aan de één. Het 6-1 patroon van de zes scheppingsdagen en de zevende als rustdag, is ook aanwezig. Aan de zevende dag voegt God nog iets extra’s aan toe. Die dag zegende en heiligde Hij. Maar daarover later meer. Het optellen van getallen tot een grondgetal is mathematisch of praktisch gezien natuurlijk onzin, maar indien het consequent wordt gedaan, kan het als codering fungeren. Daar is niks mis mee. Maar een codering die in de ene situatie geldt, hoeft niet noodzakelijkerwijs in een andere situatie ook te gelden. Er is net zo veel variatie mogelijk, als bloemen in het veld. Het totaal van de grondgetallen van de woorden van Gen.1:1 is: 4+5+5+5+8+2+8=37. Omdat we niet één, maar twee armen hebben, wordt dit getal verdubbeld. Niet zomaar, maar symmetrisch, zoals ook onze handen zich symmetrisch spiegelen, dus: 37-73. De activiteit van Gods handelen, het scheppen van hemel en aarde, wordt door de vermenigvuldiging van deze twee getallen uitgedrukt. Het blijken precies de factoren te zijn, waaruit de getallenwaarde van Gen.1:1 is opgebouwd: 37x73=2701, immers: Gen.1:1 “In den beginne schiep God de hemel en de aarde.”
296 + 407 + 395 + 401 + 86 + 203 + 913 = 2701
De 11de letter van het alfabet, de kaf,
Het
meervoud van hand is kefim,
Fundamenten van de aarde=
fundering
(mosad)= De
originele lettersymbolen in het oud Hebreeuws van het woord kaf, 37x73 drukt Gods handelen uit, en 37x37 drukt de activiteit uit van Gods Geest (Ruach Elohim)
De schakel tussen
gedachten (geest) en handelen is het spreken. Met het 22ste
woord van de bijbel in Gen.1:3 beginnende op de 81ste letter spreekt
God voor het eerst in de Bijbel. 81 is de getallenwaarde
van de naam van de 17de letter van het alfabet, de peh/feh, Zoals de getallenwaarde van woorden van Gen.1:1 tot hun grondgetal kunnen worden opgeteld, zo kunnen ze ook tot hun kleinste priem grondgetal worden opgeteld. Priemgetallen zijn de kleinste hele delers van hele getallen en zijn alleen door zichzelf en/of door één deelbaar. Ik noem het ook wel getallen die niet kunnen ‘liegen’. Op zich zijn ze goed noch kwaad, maar ze kunnen datgene wat ze vertegenwoordigen niet loochenen. Derhalve vertegenwoordigen ze de waarheid. Ook de optelling tot het kleinste priemgetal heeft weer een opmerkelijk resultaat. Ik zal laten zien aan de hand van het eerste woord hoe er geteld wordt: In
den beginne= 9+1+3=13 Zou 13 nog verder opgeteld worden dan is het resultaat 1+3= 4, en 4 is geen priemgetal. Dus bij 13 houden we op met tellen. Hoewel het vierde woord met de getallenwaarde 401 al een priem is, kan dat getal tot 5 als kleinste priem worden opgeteld, immers 4+0+1=5. De som van de deze kleinste priem
grondgetallen is: 13+5+5+5+17+2+17=64. Dit
is de getallenwaarde van de meervoudsvorm van een ander woord voor handen,
jadim (Jes.13:7): In de Griekse gematria is 64 de getallenwaarde van het woord waarheid:
Te samen met het gewone grondgetal 37 van Gen.1:1 levert dat een opmerkelijke mogelijkheid. De vermenigvuldiging van 64 en 37 is: 64x37=2368 de Griekse gematria van Jezus Christus:
(10+8+200+70+400+200)+(600+100+10+200+300+70+200)= 888+1480=2368 Zo lijkt Gen.1:1 de ‘activiteit’ van God door middel van Jezus Christus te verbergen. Dit is zéér merkwaardig als we ons realiseren dat Genesis ca. 1450 voor Christus is geschreven. Zo heeft de eerste bijbelschrijver Gods plan in het eerste vers verborgen. Joh.1:3 deelt in feite mee dat Jezus aan het scheppingsproces heeft deelgenomen:
En over de waarheid zei Christus van zichzelf: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’:
Als we dit zien en kunnen accepteren, dan kan God het licht in ons leven plaatsen, immers Gen.1:3 begint op letter 81 en het 22ste woord, daar waar God begint met het maken van het licht. Kijken we nog even verder, dan zien we dat het 64ste woord van de bijbel het eerste woord van Gen.1:7 is:
![]()
Als we deze uitspraak uit Jes.46:10 serieus nemen dan hoeven we ons niet te verbazen dat we Jezus Christus verborgen en gecodeerd in Gen.1:1 vinden. Overigens heeft de inleiding tot deze uitspraak in het voorgaande vers Jes.46:9 de getallenwaarde 2024, hetgeen het 3D getal van 22 is. 22 is de maat van het alfabet. De verhouding tussen het aantal woorden en het aantal letters is 11:44 of 1:4.
© Frank Colijn 2005 |